



















Dit project was het begin van m'n tweede jaar op de HKU. We gingen met de klas naar het Waterloopbos in de Flevopolder. Daar mochten we een element uit het bos kiezen wat ons het meeste aansprak. Ik heb mij verdiept in ziektes van planten en schimmels. Ik heb een breed onderzoek opgezet, waar ik zelf schimmels heb gekweekt op verschillende soorten voedsel en deze bijgehouden per dag. Daarnaast heb ik voedingsbodems gemaakt met Agar voor in petrischaaltjes. Ik heb langs verschillende plekken een wattenstaafje gehaald en deze op de Agarvoedingsbodem gesmeerd. Na weken kwamen er langzaamaan steeds meer schimmels.
Later kwam ik door biolab (een vak wat ik heb gekozen tijdens skillslab) op school in aanraking met de gele slijmzwam. Over de hele wereld bestaan ongeveer vijfhonderd soorten slijmzwammen. Het zijn rare organismen, want ze hebben veel weg van sporenplanten zoals paddestoelen, maar ook van eencellige dieren zoals amoeben. Lange tijd hebben biologen niet goed geweten of ze de slijmzwammen moesten indelen in het planten- of in het dierenrijk. Veelal huizen slijmzwammen in dode plantenresten, zoals vermolmd hout of dode bladeren, maar daar leven ze niet van. Het plasmodium lijkt op een grote amoebe. De slijmzwam verplaatst zich voort met zijn weke plasmalichaam, op zoek naar bacteriën en schimmels en voedt zich daarmee, terwijl het al kruipende een soort slakkenspoor achterlaat. Ik heb tijdens biolab allerlei proefjes gemaakt om de slijmzwam uit te dagen. Na 1 dag zag je al resultaat, omdat de slijmzwam elk uur al iets vooruit komt. Na een week heb ik foto's gemaakt van de slijmzwam waar hij de meeste sporen heeft gemaakt. Dat leverde hele aparte beelden op.